SV | Hij zal geen zoon, noch neef hebben onder zijn volk; en niemand zal in zijn woningen overig zijn. |
WLC | לֹ֘א נִ֤ין לֹ֣ו וְלֹא־נֶ֣כֶד בְּעַמֹּ֑ו וְאֵ֥ין רִ֗יד בִּמְגוּרָֽיו׃ |
Trans. | lō’ nîn lwō wəlō’-neḵeḏ bə‘ammwō wə’ên śārîḏ biməḡûrāyw: |
Hij zal geen zoon, noch neef hebben onder zijn volk; en niemand zal in zijn woningen overig zijn.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Hij zal geen zoon, noch neef hebben onder zijn volk; en niemand zal in zijn woningen overig zijn.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!